Jump to content

ligeren

From michaelbeijer.co.uk
Revision as of 12:36, 5 January 2025 by M.Beijer (talk | contribs)
(ligeerde, heeft geligeerd)

Dutch

  • (afbinden) ligeren (e.g.: afbinden van eileiders = tubal ligation)

English

  • ligate
1. 
2. het verrichten van een ligatie met ligatuur (chir. bindmateriaal of ligatieclip)[1]
2. een moleculaire reactie die twee stukjes DNA verbindt 
ligeren:

het verrichten van een ligatie met ligatuur (chir. bindmateriaal of ligatieclip)
N.B.: ‘ligatie’ en ‘ligeren’ betreffen de verrichting; ‘ligatuur’ betreft primair het bindmateriaal en wordt ook wel gebruikt voor het resultaat van de verrichting (vb. doorstekingsligatie, doorstekingsligatuur)

(Pinkhof Geneeskundig woordenboek online[2])
ligand, ligans:

organisch molecuul dat een centraal metaalion met een sterke bindingsaffiniteit bezit en hierdoor metaalionen kan binden; vb. transferrine (in plasma), ovotransferrine (in het wit van eieren), lactoferrine (in melk); wordt o.a. toegepast bij radio-immunoassay

(Pinkhof Geneeskundig woordenboek online[3])
ligate (verb):

1. Surgery
tie up (an artery or vessel): 
“the uterine artery was ligated”

2. Biochemistry
join (molecules or molecular fragments) together with a new chemical bond:
“we ligated these proteins to create three triangular nanostructures”

ligand (noun):

1. Chemistry
an ion or molecule attached to a metal atom by coordinate bonding.
“The bonding between the ligand and the metal ion is intermediate between covalent and electrostatic.”

1.1 Biochemistry
a molecule that binds to another (usually larger) molecule.
“Inside the human body, there are mu, Kappa, and delta opiate receptors, to which the enkephalins and endorphins bind as ligands.”

(Oxford Dictionaries Premium)

Usage examples

External links


References