Onregelmatige werkwoorden begin aanbevelen - beval aan - heeft aanbevolen aanbidden - aanbad - heeft aanbeden aanbieden - bood aan - heeft aangeboden aanbreken - brak aan - is/heeft aangebroken aanbrengen - bracht aan - heeft aangebracht aandoen - deed aan - heeft aangedaan aandrijven - dreef aan - heeft aangedreven aandringen - drong aan - heeft aangedrongen aangaan - ging aan - is aangegaan aangeven - gaf aan - heeft aangegeven aanhouden - hield aan - heeft aangehouden aankijken - keek aan - heeft aangekeken aankomen - kwam aan - is aangekomen aankunnen - kon aan - heeft aangekund aanlopen - liep aan - is aangelopen aannemen - nam aan - heeft aangenomen aanprijzen - prees aan - heeft aangeprezen aanrijden - reed aan - heeft aangereden aanschieten - schoot aan - heeft aangeschoten aanslaan - sloeg aan - heeft aangeslagen aansluiten - sloot aan - heeft aangesloten aansnijden - sneed aan - heeft aangesneden aanspreken - sprak aan - heeft aangesproken aanstaan - stond aan - heeft aangestaan aansteken - stak aan - heeft aangestoken aantreden - trad aan - is aangetreden aantreffen - trof aan - heeft aangetroffen aantrekken - trok aan - heeft aangetrokken aanvallen - viel aan - heeft aangevallen aanvangen - ving aan - heeft aangevangen aanvechten - vocht aan - heeft aangevochten aanvragen - vroeg aan - heeft aangevraagd aanwijzen - wees aan - heeft aangewezen aanzien [2] - zag aan - heeft aangezien achterblijven - bleef achter - is achtergebleven achterlaten - liet achter - heeft achtergelaten achteruitgaan - ging achteruit - is achteruitgegaan afbijten - beet af - heeft afgebeten afblijven - bleef af - is afgebleven afbreken - brak af - heeft afgebroken afbrengen - bracht af - heeft afgebracht afdoen - deed af - heeft afgedaan afdragen - droeg af - heeft afgedragen afdwingen - dwong af - heeft afgedwongen afgaan - ging af - is afgegaan afgeven - gaf af - heeft afgegeven afhangen - hing af - heeft afgehangen afhouden - hield af - heeft afgehouden afkijken - keek af - heeft afgekeken afkomen - kwam af - is afgekomen aflopen - liep af - is afgelopen afnemen - nam af - heeft afgenomen afschieten - schoot af - heeft afgeschoten afschrijven - schreef af - heeft afgeschreven afslaan - sloeg af - is/heeft afgeslagen afsluiten - sloot af - heeft afgesloten afsnijden - sneed af - heeft afgesneden afspreken - sprak af - heeft afgesproken afstaan - stond af - heeft afgestaan afsteken - stak af - heeft afgestoken afsterven - stierf af - is afgestorven aftreden - trad af - is afgetreden aftrekken - trok af - heeft afgetrokken afvallen - viel af - is afgevallen afvragen - vroeg af - heeft afgevraagd afwegen - woog af - heeft afgewogen afwijken - week af - is afgeweken afwijzen - wees af - heeft afgewezen afzien - zag af - heeft afgezien autorijden - reed auto - heeft autogereden bedelven - bedolf - heeft bedolven bedenken - bedacht - heeft bedacht bederven - bedierf - is bedorven bedingen - bedong - heeft bedongen bedragen - bedroeg - heeft bedragen bedriegen - bedroog - heeft bedrogen bedrijven - bedreef - heeft bedreven bedwingen - bedwong - heeft bedwongen begaan [2] - beging - heeft begaan begeven - begaf - heeft begeven beginnen - begon - is begonnen begraven - begroef - heeft begraven begrijpen - begreep - heeft begrepen behangen - behing - heeft behangen behouden - behield - heeft behouden bekijken - bekeek - heeft bekeken beklimmen - beklom - heeft beklommen bekomen - bekwam - is bekomen bekruipen - bekroop - heeft bekropen belijden - beleed - heeft beleden benemen - benam - heeft benomen bergen - bergde - heeft geborgen beroepen - beriep - heeft beroepen beschrijven - beschreef - heeft beschreven beslaan - besloeg - heeft beslagen besluiten - besloot - heeft besloten bespreken - besprak - heeft besproken bestaan - bestond - heeft bestaan bestelen - bestal - heeft bestolen bestijgen - besteeg - heeft bestegen bestrijden - bestreed - heeft bestreden bestrijken - bestreek - heeft bestreken betreden - betrad - heeft betreden betreffen - betrof - heeft betroffen betrekken - betrok - heeft betrokken bevallen - beviel - is bevallen bevangen - beving - heeft bevangen bevelen - beval - heeft bevolen bevinden - bevond - heeft bevonden bevriezen - bevroor - is bevroren bewegen - bewoog - heeft bewogen bewijzen - bewees - heeft bewezen bezighouden - hield bezig - heeft beziggehouden bezinnen - bezon - heeft bezonnen bezitten - bezat - heeft bezeten bezoeken - bezocht - heeft bezocht bezweren - bezwoer - heeft bezworen bezwijken - bezweek - is bezweken bidden - bad - heeft gebeden bieden - bood - heeft geboden bijblijven - bleef bij - is bijgebleven bijbrengen - bracht bij - heeft bijgebracht bijdragen - droeg bij - heeft bijgedragen bijhouden - hield bij - heeft bijgehouden bijstaan - stond bij - heeft bijgestaan bijten - beet - heeft gebeten binden - bond - heeft gebonden binnenkomen - kwam binnen - is binnengekomen blaffen - blafte - heeft geblaft blazen - blies - heeft geblazen blijken - bleek - is gebleken blijven - bleef - is gebleven blinken - blonk - heeft geblonken bovenkomen - kwam boven - is bovengekomen breken - brak - heeft gebroken brengen - bracht - heeft gebracht buigen - boog - heeft gebogen buitensluiten - sloot buiten - heeft buitengesloten deelnemen - nam deel - heeft deelgenomen delven - dolf/delfde - heeft gedolven denken - dacht - heeft gedacht dichtdoen - deed dicht - heeft dichtgedaan doen - deed - heeft gedaan doodgaan - ging dood - is doodgegaan doodlopen - liep dood - is doodgelopen doorbreken - brak door - is doorgebroken doorbreken [2] - doorbrak - heeft doorbroken doorbrengen - bracht door - heeft doorgebracht doordringen [2] - doordrong - heeft doordrongen doordringen - drong door - is doorgedrongen doorgaan - ging door - is doorgegaan doorgeven - gaf door - heeft doorgegeven doorhebben - had door - heeft doorgehad doorkomen - kwam door - is doorgekomen doorlopen [2] - doorliep - heeft doorlopen doorlopen - liep door - is doorgelopen doornemen - nam door - heeft doorgenomen doorslaan - sloeg door - is doorgeslagen doorsnijden - sneed door - heeft doorgesneden doorsnijden [2] - doorsneed - heeft doorsneden doorstaan - doorstond - heeft doorstaan doortrekken - trok door - heeft doorgetrokken doorzien - doorzag - heeft doorzien dragen - droeg - heeft gedragen drijven - dreef - heeft gedreven dringen - drong - heeft gedrongen drinken - dronk - heeft gedronken druipen - droop - heeft gedropen duiken - dook - heeft gedoken dwingen - dwong - heeft gedwongen erachterkomen - kwam erachter - is erachtergekomen eruitzien - zag eruit - heeft eruitgezien ervaren - ervoer - heeft ervaren eten - at - heeft gegeten flauwvallen - viel flauw - is flauwgevallen fluiten - floot - heeft gefloten gaan - ging - is gegaan gebieden - gebood - heeft geboden gedragen - gedroeg - heeft gedragen gelden - gold - heeft gegolden genezen - genas - heeft genezen genieten - genoot - heeft genoten geven - gaf - heeft gegeven gieten - goot - heeft gegoten glijden - gleed - is of heeft gegleden glimmen - glom - heeft geglommen goedvinden - vond goed - heeft goedgevonden graven - groef - heeft gegraven grijpen - greep - heeft gegrepen grootbrengen - bracht groot - heeft grootgebracht hangen - hing - heeft gehangen hardlopen - liep hard - heeft hardgelopen hebben - had - heeft gehad heenzenden - zond heen - heeft heengezonden heffen - hief - heeft geheven helpen - hielp - heeft geholpen herdenken - herdacht - heeft herdacht hernemen - hernam - heeft hernomen herrijzen - herrees - is herrezen herroepen - herriep - heeft herroepen herzien - herzag - heeft herzien hijsen - hees - heeft gehesen hoeven - hoefde - houden - hield - heeft gehouden inbreken - brak in - heeft ingebroken inbrengen - bracht in - heeft ingebracht ingaan - ging in - is ingegaan ingeven - gaf in - heeft ingegeven ingrijpen - greep in - heeft ingegrepen inhouden - hield in - heeft ingehouden inkomen - kwam in - is ingekomen inkopen - kocht in - heeft ingekocht inkrimpen - kromp in - is ingekrompen inlaten - liet in - heeft ingelaten inlopen - liep in - heeft ingelopen innemen - nam in - heeft ingenomen inschenken - schonk in - heeft ingeschonken inschrijven - schreef in - heeft ingeschreven inslaan - sloeg in - heeft ingeslagen insluiten - sloot in - heeft ingesloten inspreken - sprak in - heeft ingesproken inspuiten - spoot in - heeft ingespoten instaan - stond in - heeft ingestaan intreden - trad in - is ingetreden intrekken - trok in - heeft ingetrokken invallen - viel in - is ingevallen inwinnen - won in - heeft ingewonnen inzien - zag in - heeft ingezien inzitten - zat in - heeft ingezeten jagen - jaagde of joeg - heeft gejaagd kiezen - koos - heeft gekozen kijken - keek - heeft gekeken kijven - keef - heeft gekeven klaarkomen - kwam klaar - is klaargekomen klaarstaan - stond klaar - heeft klaargestaan klimmen - klom - is geklommen klinken - klonk - heeft geklonken knijpen - kneep - heeft geknepen komen - kwam - is gekomen kopen - kocht - heeft gekocht krijgen - kreeg - heeft gekregen krimpen - kromp - is gekrompen kromliggen - lag krom - hebben kromgelegen kruipen - kroop - is gekropen kun - - kunnen - kon - heeft gekund laten - liet - heeft gelaten lesgeven - gaf les - heeft lesgegeven lezen - las - heeft gelezen liefhebben - had lief - hebben liefgehad liegen - loog - heeft gelogen liggen - lag - heeft gelegen lijden - leed - heeft geleden lijken - leek - heeft geleken lopen - liep - is gelopen loslaten - liet los - heeft losgelaten meebrengen - bracht mee - heeft meegebracht meedoen - deed mee - heeft meegedaan meegaan - ging mee - is meegegaan meegeven - gaf mee - heeft meegegeven meekomen - kwam mee - is meegekomen meenemen - nam mee - heeft meegenomen meevallen - viel mee - is meegevallen melken - molk - heeft gemolken meten - mat - heeft gemeten mijden - meed - heeft gemeden misdoen - misdeed - heeft misdaan mislopen - liep mis - is misgelopen moeten - moest - heeft gemoeten mogen - mocht - heeft gemogen nadenken - dacht na - heeft nagedacht nadoen - deed na - heeft nagedaan nagaan - ging na - is nagegaan nakijken - keek na - heeft nagekeken nakomen - kwam na - is nagekomen nalaten - liet na - heeft nagelaten neerkijken - keek neer - heeft neergekeken neerkomen - kwam neer - is neergekomen neerstrijken - streek neer - is neergestreken neigen - neeg - heeft/is genegen nemen - nam - heeft genomen ombuigen - boog om - heeft omgebogen omgaan - ging om - is omgegaan omgeven - omgaf - heeft omgeven omhangen - hing om - heeft omgehangen omkijken - keek om - heeft omgekeken omkomen - kwam om - is omgekomen omkopen - kocht om - heeft omgekocht omroepen - riep om - heeft omgeroepen omschrijven - omschreef - heeft omschreven omslaan - sloeg om - is of heeft omgeslagen omvallen - viel om - is omgevallen omverwerpen - wierp omver - heeft omvergeworpen omzien - zag om - hebben omgezien onderbreken - onderbrak - heeft onderbroken onderbrengen - bracht onder - heeft ondergebracht onderduiken - dook onder - is ondergedoken ondergaan [2] - ging onder - is ondergegaan ondergaan - onderging - heeft ondergaan onderhouden - onderhield - heeft onderhouden onderlopen - liep onder - is ondergelopen ondernemen - ondernam - heeft ondernomen onderschrijven - onderschreef - heeft onderschreven ondervinden - ondervond - heeft ondervonden ondervragen - ondervroeg - heeft ondervraagd onderwerpen - onderwierp - heeft onderworpen onderwijzen - onderwees - heeft onderwezen onderzoeken - onderzocht - heeft onderzocht ontbijten - ontbeet - heeft ontbeten ontbinden - ontbond - heeft ontbonden ontbreken - ontbrak - heeft ontbroken ontdoen - ontdeed - heeft ontdaan ontgaan - ontging - is ontgaan onthouden - onthield - heeft onthouden ontkomen - ontkwam - is ontkomen ontnemen - ontnam - heeft ontnomen ontslaan - ontsloeg - heeft ontslagen ontspringen - ontsprong - is ontsprongen ontstaan - ontstond - is ontstaan ontsteken - ontstak - is ontstoken onttrekken - onttrok - heeft onttrokken ontvallen - ontviel - is ontvallen ontvangen - ontving - heeft ontvangen ontwerpen - ontwierp - heeft ontworpen ontwijken - ontweek - heeft ontweken opbergen - borg op - heeft opgeborgen opblazen - blies op - heeft opgeblazen opbreken - brak op - heeft opgebroken opbrengen - bracht op - heeft opgebracht opdoen - deed op - heeft opgedaan opdragen - droeg op - heeft opgedragen opdringen - drong op - heeft opgedrongen opduiken - dook op - is opgedoken opeten - at op - heeft opgegeten opgaan - ging op - is opgegaan opgeven - gaf op - heeft opgegeven ophangen - hing op - heeft opgehangen opheffen - hief op - heeft opgeheven ophouden - hield op - is opgehouden opkijken - keek op - heeft opgekeken opkomen - kwam op - is opgekomen oplopen - liep op - is opgelopen opmeten - mat op - heeft opgemeten opnemen - nam op - heeft opgenomen oproepen - riep op - heeft opgeroepen opschieten - schoot op - is opgeschoten opschrijven - schreef op - heeft opgeschreven opschuiven - schoof op - is opgeschoven opslaan - sloeg op - heeft opgeslagen opsluiten - sloot op - heeft opgesloten opstaan - stond op - is opgestaan opsteken - stak op - heeft opgestoken opstijgen - steeg op - is opgestegen opstrijken - streek op - heeft opgestreken optreden - trad op - heeft opgetreden optrekken - trok op - is/heeft opgetrokken opvallen - viel op - is opgevallen opvangen - ving op - heeft opgevangen opvliegen - vloog op - is opgevlogen opwegen - woog op - heeft opgewogen opwerpen - wierp op - heeft opgeworpen opwinden - wond op - heeft opgewonden opzien - zag op - hebben opgezien opzitten - zat op - heeft opgezeten opzoeken - zocht op - heeft opgezocht opzwellen - zwol op - is opgezwollen overblijven - bleef over - is overgebleven overbrengen - bracht over - heeft overgebracht overdoen - deed over - heeft overgedaan overdragen - droeg over - heeft overgedragen overdrijven - overdreef - heeft overdreven overeenkomen - kwam overeen - is overeengekomen overgaan - ging over - is overgegaan overgeven - gaf over - heeft overgegeven overhouden - hield over - heeft overgehouden overkomen - overkwam - is overkomen overlaten - liet over - heeft overgelaten overlijden - overleed - is overleden overlopen - liep over - zijn overgelopen overnemen - nam over - heeft overgenomen overschrijden - overschreed - heeft overschreden overschrijven - schreef over - heeft overgeschreven overschrijven [2] - overschreef - heeft overschreven overslaan - sloeg over - heeft overgeslagen oversteken - stak over - is overgestoken overtreden - overtrad - heeft overtreden overtreffen - overtrof - heeft overtroffen overtrekken - trok over - heeft overgetrokken overtrekken [2] - overtrok - heeft overtrokken overvallen - overviel - heeft/is overvallen overwegen - overwoog - heeft overwogen overwinnen - overwon - is overwonnen overzien - overzag - heeft overzien paardrijden - reed paard - heeft paardgereden plaatsvinden - vond plaats - heeft plaatsgevonden prijsgeven - gaf prijs - heeft prijsgegeven prijzen - prees - geprezen rijden - reed - heeft gereden rijgen - reeg - heeft geregen rijzen - rees - is gerezen roepen - riep - heeft geroepen rondhangen - hing rond - heeft rondgehangen rondlopen - liep rond - heeft rondgelopen ruiken - rook - heeft geroken ruilen - ruilde - heeft geruild samenhangen - hing samen - heeft samengehangen samentrekken - trok samen - is samengetrokken samenvallen - viel samen - is samengevallen schelden - schold - heeft gescholden schenden - schond - heeft geschonden schenken - schonk - heeft geschonken scheppen - schiep - heeft geschapen scheren [2] - schoor - heeft geschoren schieten - schoot - heeft geschoten schijnen - scheen - heeft geschenen schrijden - schreed - heeft of is geschreden schrijven - schreef - heeft geschreven schrikken - schrok - is geschrokken schuilgaan - ging schuil - is schuilgegaan schuiven - schoof - heeft geschoven slaan - sloeg - heeft geslagen slapen - sliep - heeft geslapen slijpen - sleep - heeft geslepen slijten - sleet - is gesleten slinken - slonk - is geslonken sluipen - sloop - is geslopen sluiten - sloot - heeft gesloten smelten - smeltte - is gesmolten smijten - smeet - heeft gesmeten snijden - sneed - heeft gesneden snuiten - snoot - heeft gesnoten snuiven - snoof - heeft gesnoven spijten - speet - heeft gespeten spinnen - spon - heeft gesponnen splijten - spleet - heeft gespleten spreken - sprak - heeft gesproken springen - sprong - is gesprongen spuiten - spoot - heeft gespoten staan - stond - heeft gestaan steken - stak - heeft gestoken stelen - stal - heeft gestolen sterven - stierf - is gestorven stijgen - steeg - is gestegen stijven - steef - heeft gesteven stilstaan - stond stil - heeft stilgestaan stinken - stonk - heeft gestonken strijden - streed - heeft gestreden strijken - streek - heeft gestreken stuiven - stoof - heeft gestoven tegengaan - ging tegen - is tegengegaan tegenhouden - hield tegen - heeft tegengehouden tegenkomen - kwam tegen - is tegengekomen tegenspreken - sprak tegen - heeft tegengesproken tegenvallen - viel tegen - is tegengevallen tegenwerpen - wierp tegen - heeft tegengeworpen tekeergaan - ging tekeer - is tekeergegaan terechtkomen - kwam terecht - is terechgekomen terugbrengen - bracht terug - heeft teruggebracht teruggaan - ging terug - is teruggegaan terugkomen - kwam terug - is teruggekomen teruglopen - liep terug - is teruggelopen terugnemen - nam terug - heeft teruggenomen terugtrekken - trok terug - heeft teruggetrokken teweegbrengen - bracht teweeg - heeft teweeggebracht thuisbrengen - bracht thuis - heeft thuisgebracht tijgen - toog - is getogen toebrengen - bracht toe - heeft toegebracht toegeven - gaf toe - heeft toegegeven toekijken - keek toe - heeft toegekeken toekomen - kwam toe - is toegekomen toelaten - liet toe - heeft toegelaten toenemen - nam toe - is toegenomen toeschrijven - schreef toe - heeft toegeschreven toeslaan - sloeg toe - heeft toegeslagen toespreken - sprak toe - heeft toegesproken toestaan - stond toe - heeft toegestaan toesteken - stak toe - heeft toegestoken toetreden - trad toe - is toegetreden toewijzen - wees toe - heeft toegewezen toezien - zag toe - hebben toegezien treden - trad - is getreden treffen - trof - heeft getroffen trekken - trok - heeft getrokken uitblazen - blies uit - heeft uitgeblazen uitblijven - bleef uit - is uitgebleven uitbreken - brak uit - is uitgebroken uitbrengen - bracht uit - heeft uitgebracht uitdenken - dacht uit - heeft uitgedacht uitdoen - deed uit - heeft uitgedaan uitdragen - droeg uit - heeft uitgedragen uitgaan - ging uit - is uitgegaan uitgeven - gaf uit - heeft uitgegeven uitglijden - gleed uit - is uitgegleden uithangen - hing uit - heeft uitgehangen uithouden - hield uit - heeft uitgehouden uitkiezen - koos uit - heeft uitgekozen uitkijken - keek uit - heeft uitgekeken uitkomen - kwam uit - is uitgekomen uitlaten - liet uit - heeft uitgelaten uitlopen - liep uit - is uitgelopen uitroepen - riep uit - heeft uitgeroepen uitschelden - schold uit - heeft uitgescholden uitslapen - sliep uit - heeft uitgeslapen uitsluiten - sloot uit - heeft uitgesloten uitspreken - sprak uit - heeft uitgesproken uitstaan - stond uit - heeft uitgestaan uitsteken - stak uit - heeft uitgestoken uitsterven - stierf uit - is uitgestorven uitstijgen - steeg uit - is uitgestegen uittrekken - trok uit - heeft uitgetrokken uitvallen - viel uit - is uitgevallen uitvaren - voer uit - is uitgevaren uitvinden - vond uit - heeft uitgevonden uitvreten - vrat uit - heeft uitgevreten uitwijken - week uit - is uitgeweken uitwijzen - wees uit - heeft uitgewezen uitzenden - zond uit - heeft uitgezonden uitzien - zag uit - heeft uitgezien uitzitten - zat uit - heeft uitgezeten uitzoeken - zocht uit - heeft uitgezocht vallen - viel - is gevallen vangen - ving - heeft gevangen varen - voer - is gevaren vastbinden - bond vast - heeft vastgebonden vasthouden - hield vast - heeft vastgehouden vastlopen - liep vast - is vastgelopen vaststaan - stond vast - heeft vastgestaan vastzitten - zat vast - heeft vastgezeten vechten - vocht - heeft gevochten verbergen - verborg - heeft verborgen verbieden - verbood - heeft verboden verbijten - verbeet - heeft verbeten verbinden - verbond - heeft verbonden verblijven - verbleef - heeft of is verbleven verbreken - verbrak - heeft verbroken verdenken - verdacht - heeft verdacht verdoen - verdeed - heeft verdaan verdragen - verdroeg - heeft verdragen verdrijven - verdreef - heeft verdreven verdringen - verdrong - heeft verdrongen verdrinken - verdronk - is verdronken verdwijnen - verdween - is verdwenen vergaan - verging - is vergaan vergelijken - vergeleek - heeft vergeleken vergeten - vergat - is vergeten vergeven - vergaf - heeft vergeven verheffen - verhief - heeft verheven verhelpen - verhielp - heeft verholpen verjagen - verjoeg - heeft verjaagd verkiezen - verkoos - heeft verkozen verkopen - verkocht - heeft verkocht verkrijgen - verkreeg - heeft verkregen verlaten - verliet - heeft verlaten verliezen - verloor - heeft verloren verlopen - verliep - is verlopen vermijden - vermeed - heeft vermeden vernemen - vernam - heeft vernomen verraden - verraadde of verried - heeft verraden verrijzen - verrees - is verrezen verschieten - verschoot - is verschoten verschijnen - verscheen - is verschenen verslaan - versloeg - heeft verslagen verslijten - versleet - heeft versleten verslinden - verslond - heeft verslonden verspringen [2] - versprong - is versprongen verstaan - verstond - heeft verstaan verstrijken - verstreek - is verstreken vertrekken - vertrok - is vertrokken vervallen - verviel - is vervallen vervangen - verving - heeft vervangen verwerven - verwierf - heeft verworven verwijten - verweet - heeft verweten verwijzen - verwees - heeft verwezen verzenden - verzond - heeft verzonden verzinnen - verzon - heeft verzonnen verzoeken - verzocht - heeft verzocht verzuipen - verzoop - is verzopen verzwelgen - verzwolg - heeft verzwolgen verzwijgen - verzweeg - heeft verzwegen vinden - vond - heeft gevonden vlechten - vlocht - heeft gevlochten vliegen - vloog - heeft gevlogen volbrengen - volbracht - heeft volbracht voldoen - voldeed - heeft voldaan volhouden - hield vol - heeft volgehouden vollopen - liep vol - is volgelopen volstaan - volstond - heeft volstaan voltrekken - voltrok - heeft voltrokken voorbehouden - behield voor - heeft voorbehouden voorbijgaan - ging voorbij - zijn voorbijgegaan voordoen - deed voor - hebben voorgedaan voordragen - droeg voor - heeft voorgedragen voorgaan - ging voor - is voorgegaan voorhouden - hield voor - heeft voorgehouden voorkomen - voorkwam - heeft voorkomen voorlezen - las voor - heeft voorgelezen voorschrijven - schreef voor - heeft voorgeschreven voorstaan - stond voor - heeft voorgestaan voortbrengen - bracht voort - heeft voortgebracht voortkomen - kwam voort - is voortgekomen voortrekken - trok voor - heeft voorgetrokken vooruitgaan - ging vooruit - is vooruitgegaan vooruitkomen - kwam vooruit - zijn vooruitgekomen voorvallen - viel voor - is voorgevallen voorzien - voorzag - heeft voorzien voorzitten - zat voor - heeft voorgezeten vragen - vroeg - heeft gevraagd vriezen - vroor - heeft gevroren waarnemen - nam waar - heeft waargenomen ware - - weergeven - gaf weer - heeft weergegeven weerhouden - weerhield - heeft weerhouden weerklinken - weerklonk - heeft weerklonken weerstaan - weerstond - heeft weerstaan wegen - woog - heeft gewogen weggaan - ging weg - is weggegaan weggeven - gaf weg - heeft weggegeven weglopen - liep weg - is weggelopen wegnemen - nam weg - heeft weggenomen wegsterven - stierf weg - is weggestorven wegvallen - viel weg - is weggevallen welvaren - voer wel - is welgevaren werpen - wierp - heeft geworpen werven - wierf - heeft geworven weten - wist - heeft geweten wijken - week - is geweken wijten - weet - heeft geweten wijzen - wees - heeft gewezen winden - wond - heeft gewonden winnen - won - heeft gewonnen worden - werd - is geworden wreken - wreekte - heeft gewroken wrijven - wreef - heeft gewreven wringen - wrong - heeft gewrongen zeggen - zei - heeft gezegd zenden - zond - heeft gezonden zien - zag - heeft gezien zijn - was - is geweest zingen - zong - heeft gezongen zinken - zonk - is gezonken zitten - zat - heeft gezeten zoeken - zocht - heeft gezocht zuigen - zoog - heeft gezogen zuipen - zoop - heeft gezopen zullen - zou - zwellen - zwol - is gezwollen zwemmen - zwom - heeft gezwommen zwerven - zwierf - heeft gezworven zwijgen - zweeg - heeft gezwegen